De advocaat = iemand die mensen helpt, als ze voor de rechter moeten komen
Het atelier = Werkplaats van een kunstenaar of kleermaker
Het comfort = Iets wat het leven makkelijker maakt
De dader = iemand die iets heeft gedaan wat niet mag
Het decor = de omgeving waar iets zich afspeelt, met alle dingen die erin staan
De decoratie = versieirng
Het detail = een klein onderdeel van een groter geheel
Het dressoir = een lage en brede kast die meestal wordt gebruikt om glazen en kopjes in op te bergen
De entree = de ingang
De fauteuil = een grote stoel waar je lekker in kunt zitten
Het strafbaar feit = iets waarvoor je straf kunt krijgen
Fouilleren = onderzoeken of iemand verboden dingen bij zich heeft
De garderobe = plaats in een gebouw waar je je jas kunt ophangen
De getuige = iemand die bij een bepaalde gebeurtenis is geweest
Het interieur = hoe een gebouw er vanbinnen uitziet
Het meubilair = alle meubels bij elkaar
Het jargon = de woorden die horen bij een bepaalde groep mensen
Medeplichtig = als je meedoet aan iets wat verboden is
Het niveau = de hoogte
Ondervragen = vragen stellen over een misdaad of een ongeluk
Oppakken = gevangennemen
De primeur = als eerste iets nieuws laten zien of bekendmaken
De rechter = een man of vrouw die beslist of iemand straf krijgt voor een misdaad of overtreding
Het signaal = een teken dat er iets gaat gebeuren of dat je iets moet doen
Het slachtoffer = iemand die iets akeligs heeft meegemaakt waar hij/zij niets aan kon doen
De taakstraf = werk dat iemand moet doen als straf voor een overtreding
Het urinoir = een soort wc met een hangende bak waarin mannen kunnen plassen
De vaktaal = woorden die horen bij een bepaald beroep
De verdachte = iemand van wie men denkt dat hij iets strafbaars heeft gedaan
De verklaring = een plechtige uitspraak waarmee iets bekendgemaakt of uitgelegd wordt